Lesedauer 7 Minuten  

Het belangrijkste in het kort:

  • Veiligheid gaat boven alles – Afgezette, vlakke oppervlakken zonder gevarenbronnen bieden de beste leeromgeving.
  • De bodem bepaalt comfort en blessurerisico – Een gripvaste, verende ondergrond ontziet de gewrichten en geeft zekerheid.
  • Afleiding bewust doseren – Een rustige omgeving voor beginners, gecontroleerde prikkels voor gevorderden.
  • Grondwerk kan overal – Van de rijbaan tot tijdens een wandeling zijn oefeningen te integreren.
  • Plek voorbereiden is training – Samen de werkplek in orde maken versterkt de samenwerking.

De keuze van de juiste trainingsplek is bepalend voor het succes van het grondwerk met het paard. Hoewel een perfect ingerichte rijbaan ideaal lijkt, zijn er in feite veel mogelijkheden – uiteindelijk is elk contact met het paard een vorm van grondwerk.

Veiligheid – het A en O van elke training

Een veilige trainingsplek vormt de basis voor ontspannen en succesvol werken. Bij voorkeur is het werkgebied volledig omheind, zodat het paard niet kan weglopen als het schrikt of zich losrukt. Een oppervlak van ongeveer 15 x 30 meter biedt voldoende ruimte voor de meeste grondwerkoefeningen zonder krap aan te voelen; groter mag natuurlijk ook, zeker als er nog andere combinaties aanwezig zijn.

Controleer vóór elke sessie op mogelijke gevarenbronnen. Uitstekende spijkers, scherpe randen, gaten in de bodem of rondslingerende voorwerpen kunnen snel tot blessures leiden. Let ook op de staat van de omheining. Schrikdraad of prikkeldraad zijn ongeschikt voor grondwerk, omdat mens en paard tijdens de oefeningen dicht bij de afrastering komen. Is het terrein toch met stroomlint afgezet, schakel dan vóór het grondwerk de stroom uit. Het paard weet niet per se dat er geen spanning op staat en kan bij een onbedoelde aanraking alsnog met een sprong reageren.

Voldoende afstand tot drukke wegen of andere lawaaibronnen is belangrijk. Een geschrokken paard kan onvoorspelbaar reageren en je hebt ruimte nodig om de situatie veilig te controleren. Voorzie, waar mogelijk, ook ‘vluchtroutes’ voor de mens. Vermijd hoeken of plekken waar je ingesloten kunt raken. Een roundpen met gesloten, hoge wanden is niets voor beginners die alleen met het paard werken.

Bodemgesteldheid – de basis voor gezond trainen

De ondergrond speelt een doorslaggevende rol voor de gezondheid van het paard en de kwaliteit van de training. Ideaal is een bodem die grip biedt maar niet te diep is. Mengsels van zand en vlies (geotextiel) hebben zich bewezen wanneer je onder uiteenlopende weersomstandigheden wilt werken.

Te harde ondergronden zoals asfalt of beton vermijd je beter, omdat ze de gewrichten belasten en bij valpartijen voor ernstige verwondingen kunnen zorgen – tenzij de dierenarts juist hard terrein heeft voorgeschreven.

Omgekeerd is een te diepe, zachte bodem problematisch, omdat die pezen en banden overmatig belast en het paard snel vermoeit. Los daarvan is het voor jezelf ook lastig om dan in het tempo van je paard mee te komen.

Bij nat weer mag de bodem niet glad worden – dáár merk je de kwaliteit van de bodemopbouw. Een goed gedraineerde baan droogt snel en blijft ook bij slecht weer bruikbaar. Is er geen speciaal aangelegde bodem beschikbaar, dan voldoet een vlakke weide met stevige ondergrond, zolang die niet te hobbelig of vol kuilen zit.

Houd altijd rekening met het individuele paard: wat voor het ene paard al te glibberig of te diep is omdat het nog weinig balans heeft, kan voor het andere prima werken.

De bodem van een rijbak in warm licht
De juiste bodem is cruciaal voor gezond blijven. © Adobe Stock / Tomasz Zajda

Afleidingen doelgericht inzetten

Voor beginners is een rustige, prikkelarme omgeving optimaal. Het paard kan zich volledig op de mens en diens signalen concentreren, zonder externe storingen. Kies bij voorkeur momenten met weinig drukte en werk op afstand van andere paarden of activiteiten.

Naarmate de training vordert, kun je afleidingen juist doelgericht als trainingsprikkel gebruiken. Een paard dat ook bij externe prikkels aandachtig blijft, is een betrouwbare partner in alle situaties. Bouw de afleiding langzaam op – begin met andere paarden in zicht en werk toe naar complexere situaties.

Bijzonder waardevol is dat het paard leert zich ook in de vertrouwde stalomgeving volledig te concentreren. Dat vormt een solide basis voor alles: van relaxed poetsen tot laden in de trailer of een dierenartsbezoek.

Grondwerk overal – elk contact is training

Een belangrijk inzicht in moderne paardentraining: elk contact met het paard is grondwerk. Of je nu van de weide haalt, naar de poetsplaats leidt of samen een wandeling maakt – er is altijd communicatie, en altijd de kans die te verbeteren.

Tijdens een wandeling zijn talloze momenten om grondwerkelementen in te voegen. Een boomstam wordt een hindernis voor leidoefeningen, een kleine verhoging een platform voor schriktraining. Stilstaan op commando, achterwaarts om bochten, halt houden op verschillende punten – allemaal waardevolle oefeningen die de band versterken.

Dit geïntegreerde grondwerk heeft het voordeel dat het natuurlijk en ongedwongen plaatsvindt. Het paard leert dat signalen niet alleen op de rijbaan gelden, maar overal waar jullie samen zijn. Dat vergroot het wederzijdse vertrouwen en maakt het paard een aangenamere, veiligere partner – en jou een betrouwbaardere partner voor het paard.

Rekening houden met weersomstandigheden

Niet elk weertype leent zich even goed voor grondwerk. Bij harde wind kunnen paarden nerveus en minder gefocust zijn; kies dan rustiger oefeningen of wijkt uit naar een beschutte binnenbak.

Hitte belast mens én paard. Plan sessies in de koelere ochtend- of avonduren en zorg voor voldoende waterpauzes. Bij vorst wordt de bodem glad en hard – wees extra voorzichtig om blessures te voorkomen.

Regen hoeft geen spelbreker te zijn. Veel paarden werken bij lichte regen juist geconcentreerder, en in de zomer zijn er dan minder vliegen. Belangrijk is wel dat de bodem niet te glad wordt en dat beide partners voldoende tegen nattigheid beschermd zijn – zeker richting de herfst wanneer het wintervacht nog niet volledig gegroeid is en paarden het sneller koud hebben als ze nat worden.

Alternatieve ruimtes benutten

Niet iedereen heeft een perfecte trainingsbaan. Ook met minder ideale omstandigheden kun je effectief werken. Een brede stalgang is geschikt voor eerste oefeningen; een verhard erf volstaat voor leiden en basisgehoorzaamheid.

Overdekte plekken zijn extra waardevol omdat ze weersafhankelijkheid verminderen. Zelfs een grote inloopstal kan tijdelijk dienstdoen als trainingsplek, mits de andere paarden elders zijn.

Betrek ook onconventionele plekken: het pad naar de paddock, de zone rond de hooiruiven of bij de trailer – overal kun je elementen van grondwerk integreren en de relatie stap voor stap verbeteren.

De trainingsplek voorbereiden als gezamenlijke activiteit

Het klaarmaken van de plek kan al deel van het grondwerk zijn. Laat je paard toekijken bij het opbouwen van hindernissen of het uitmesten van de baan: het leert wachten en aandachtig blijven.

Loop samen vóór de sessie het terrein even af. Het paard kan de omgeving verkennen, eventuele veranderingen opmerken en zich mentaal instellen op het werk. Die rustige start helpt beide partners om te landen en op elkaar af te stemmen.

Conclusie – flexibiliteit is de sleutel

De ideale trainingsplek hoeft niet perfect te zijn – wél veilig. Met een beetje creativiteit en de juiste instelling kun je bijna overal succesvol werken. Belangrijk is dat je de omstandigheden realistisch inschat, veiligheid serieus neemt en de beschikbare mogelijkheden benut.

De beste grondwerkmomenten ontstaan vaak spontaan. Aandachtig omgaan met je paard in het dagelijks samenzijn is minstens zo waardevol als een strak geplande sessie op de perfecte baan. Zie elk moment met je paard als een kans om te communiceren en jullie partnerschap te versterken.

Elke Malenke
Laatste berichten van Elke Malenke (alles zien)