Een belangrijke beslissing met levenslange gevolgen voor paard en eigenaar
Het belangrijkste in het kort
- De beslissing over castratie mag nooit spontaan worden genomen en vraagt om een eerlijke zelfinschatting.
- Ongecastreerde hengsten hebben speciale houderijomstandigheden en ervaren eigenaren nodig.
- Castratie beïnvloedt de lichaamsbouw, het gedrag en de werkbereidheid van het paard.
- Fokplannen moeten realistisch worden doordacht – niet elke hengst is geschikt voor de fokkerij.
- De stalsituatie en de sociale omgeving zijn de belangrijkste factoren bij de beslissing.
- Castratie is ook later nog mogelijk, maar moet weloverwogen gebeuren.
- Ruinen zijn in de regel eenvoudiger in huisvesting en omgang.
De aankoop van een jonge hengst stelt elke paardeneigenaar voor een fundamentele vraag: moet het dier worden gecastreerd of niet? Deze beslissing bepaalt het verdere leven van het paard en heeft verstrekkende gevolgen voor huisvesting, omgang en training.
Eerlijke zelfinschatting als basis
Voordat je over het lot van de jonge hengst beslist, staat een eerlijke zelfanalyse centraal. Het houden van een ongecastreerde hengst vraagt aanzienlijk meer ervaring, consequentie en aandacht dan het houden van een ruin. Elke potentiële hengsteneigenaar moet zich daarom kritisch afvragen hoeveel ervaring hij/zij écht heeft in de omgang met hengsten. Het gaat daarbij niet alleen om jaren paardenervaring, maar specifiek om ervaring met geslachtsrijpe hengsten in verschillende situaties.
Je eigen fysieke en mentale belastbaarheid speelt een even belangrijke rol. Een hengst kan in een fractie van een seconde omschakelen van ontspannen naar sterk opgewonden, vooral wanneer er merries in de buurt zijn. In zulke momenten moet de eigenaar in staat zijn de controle te behouden en veilig te handelen. Wie bij een levendige ruin of een lastige merrie al aan zijn/haar grenzen komt, kan beter geen hengst nemen.
Een hengst vergeeft in de omgang beduidend minder fouten dan een ruin – onzekerheid of inconsequent handelen kan snel tot levensgevaarlijke situaties leiden.
Rekening houden met de omgeving
Niet alleen je eigen vaardigheden bepalen het succes van het houden van een hengst. De hele stalomgeving moet worden meegewogen. Andere pensionklanten, lesklanten of toevallige bezoekers kunnen door een hengst onzeker worden of zelfs in gevaar komen. Een hengst die in aanwezigheid van merries nauwelijks te houden is, kan het harmonieuze stalclimaat blijvend verstoren. De beslissing voor een hengst betreft daarom nooit alleen de eigenaar, maar altijd de hele stalgemeenschap – vooral als je op een pensionstal staat en de hengst niet aan huis in een prettig tweetal kunt houden.
Lichaamsbouw en ontwikkeling – wat verandert er?
De invloed van geslachtshormonen op de lichamelijke ontwikkeling is aanzienlijk en meestal met het blote oog te zien. Testosteron bevordert de spieropbouw sterk, vooral in hals en schouder. De karakteristieke hengstenhals met zijn uitgesproken spierontwikkeling ontstaat uitsluitend door die hormonale werking. Een ruin zal dit typische uiterlijk nooit ontwikkelen, hoe intensief hij ook getraind wordt.
Opvallend is ook dat hengsten vaak compacter en massiever ogen dan ruinen van dezelfde afstamming, maar daarbij vaak iets kleiner blijven. De lengtegroei wordt door de vroege hormoonproductie geremd, terwijl de spieropbouw juist wordt gestimuleerd. Het hoofd ontwikkelt zich bij hengsten meestal expressiever en mannelijker, met bredere kaaktakken en een meer uitgesproken voorhoofd.
Invloed op de werkbereidheid
De hormonale verschillen uiten zich niet alleen uiterlijk, maar beïnvloeden ook temperament en werkbereidheidaanzienlijk. Hengsten leven in een constante basisspanning, waardoor ze alerter en reactiever zijn dan ruinen. Die verhoogde waakzaamheid kan in de topsport een voordeel zijn, maar bemoeilijkt de dagelijkse routine.
De toegenomen motivatie kan bij interessante of veeleisende taken tot uitzonderlijke prestaties leiden. Veel sporthengsten tonen een vechtlust en ambitie die ruinen zelden evenaren. Tegelijk betekent die voortdurende innerlijke spanning ook dat hengsten sneller vermoeid raken en meer hersteltijd nodig hebben.
Niet elke hengst is een dekhengst – denk fokplannen realistisch door
Veel eigenaren aarzelen met castreren omdat ze fokmogelijkheden willen openhouden. Begrijpelijk, maar vaak onrealistisch. Slechts een klein deel van alle geboren hengsten is werkelijk geschikt voor de fokkerij. De genetische kwaliteit moet kloppen, wat betekent dat de hengst uit bewezen lijnen met aantoonbare verervingskracht moet komen.
Daarnaast moet de hengst later ook door eigen prestaties overtuigen. Een dekhengst zonder sportieve of andere prestatiebewijzen maakt tegenwoordig zelfs met de beste papieren nauwelijks kans op de markt. Een paard hengst latenin de hoop dat “ergens” een merrie-eigenaar hem in zijn stal ontdekt en per se wil inzetten voor een dekking, is eerder onwaarschijnlijk.
Ook de financiële kant wordt vaak overschat. De hogere huisvestingskosten voor een hengst over zijn hele leven overtreffen in de meeste gevallen de mogelijke fokinkomsten ruimschoots.
Foktoelating is niet vanzelfsprekend
In Nederland moeten hengsten een keuring (hengstenkeuring) doorstaan om voor de fokkerij te worden toegelaten. Bij deze beoordeling worden exterieur, bewegingskwaliteit, prestatieaanleg en soms ook het karakter geëvalueerd. Statistieken laten zien dat een aanzienlijk deel van de voorgestelde hengsten deze keuring niet haalt, maar daarna door het vroege inrijden en de korte, zware voorbereiding op de keuring voor het leven getraumatiseerd is. Zelfs bij een geslaagde keuring is succes als dekhengst niet gegarandeerd: zonder passende wedstrijdresultaten is een goedgekeurde hengst voor de meeste fokkers weinig interessant.
Alternatieve fokmethoden overwegen
Moderne voortplantingstechnieken bieden tegenwoordig nieuwe mogelijkheden. Het afnemen van sperma maakt het mogelijk om van jonge hengsten diepvries sperma te winnen vóór een castratie, voor het geval later onverwachte fokkwaliteiten aan het licht komen. Bespreek deze optie vóór een definitieve castratiebeslissing met de dierenarts, ook al brengt zij extra kosten mee voor het afnemen en het bewaren. Diepvries sperma is in het onderhoud aanzienlijk goedkoper dan het houden van een hengst.
Huisvesting en staluitdagingen
Het houden van een hengst stelt hogere eisen aan de hele stalaccommodatie. Gewone paardenboxen zijn meestal niet voldoende. De wanden moeten steviger en hoger zijn, omdat hengsten krachtiger zijn en bij opwinding kunnen uitslaan of steigeren. De tralies/spijlen moeten dichter op elkaar staan om verwondingen te voorkomen wanneer de hengst probeert contact te maken met naastgelegen paarden of tegen de tralies slaat.
Paddocks en weides moeten duidelijk hoger en sterker worden omheind. Merries mogen niet op aangrenzende percelen staan en zelfs een ruinenkudde naast de hengst moet minimaal door een dubbel hek gescheiden zijn, om direct contact over het hek en eventuele conflicten te voorkomen (die in het ergste geval tot het vernielen van het hek en harde conflicten tussen hengst en ruinen leiden).
Vaak zijn aparte looproutes en paddocks nodig om onrust op stal te vermijden. Wanneer een eigenaar met een hengstige merrie naar de stal loopt en daarbij pal langs de hengst moet, vraag je om problemen. Zichtcontact met merries kan, afhankelijk van het karakter van de hengst, rustgevend of juist extreem opwindend werken – hiervoor bestaat geen pasklare oplossing.
Sociale integratie op stal
De integratie van een hengst in een bestaande stalgemeenschap vergt veel tact en consideratie. Andere paardeneigenaren moeten tijdig worden geïnformeerd en bij de planning worden betrokken. Rijtijden moeten mogelijk op elkaar worden afgestemd, vooral wanneer er merries op stal staan. Speciale veiligheidsmaatregelen zijn nodig, en de stalhoudersmoeten expliciet instemmen met het houden van een hengst.
Een hengst op stal raakt altijd iedereen – neem deze beslissing nooit zonder overleg met de stalgemeenschap.
Uit ervaring blijkt dat niet alle stalgemeenschappen bereid zijn de beperkingen te accepteren die een hengst met zich meebrengt. Wie zijn jonge hengst niet wil laten castreren, moet daarom vroegtijdig op zoek gaan naar hengstgeschikte stallen en zich ervan bewust zijn dat de keuze voor een passende stal een paardenleven lang beperkt kan zijn.
Dat betekent ook dat je langere reistijden voor lief neemt en mogelijk niet de infrastructuur ter plaatse hebt die je graag zou willen. Juist grote stallen die naast de rijbaan ook een rijhal, roundpen, stapmolen, ruime winterpaddocks, goed onderhouden weides en vergelijkbare faciliteiten bieden, zijn meestal gemengde stallen en hebben weinig tot geen neiging om een hengst op te nemen.
Het juiste moment voor castratie
Als de keuze voor castratie is gemaakt, rijst de vraag naar het optimale tijdstip. Vroege castratie vóór het tweede levensjaar voorkomt de ontwikkeling van hengsttypische gedragingen en lichaamskenmerken grotendeels. De jonge hengst blijft lichamelijk en qua karakter meer op een ruin lijken, wat de integratie en de omgang aanzienlijk vergemakkelijkt.
Bij een late castratie na het derde levensjaar kan de hengsttypische musculatuur zich al hebben ontwikkeld en is het karakterrijpingsproces grotendeels voltooid. Sommige eigenaren hopen daardoor op een betere werkbereidheid, maar moeten er rekening mee houden dat bepaalde hengstentrucs kunnen blijven bestaan, ook na castratie. Als je je hengst laat castreren op latere leeftijd en hij later in de groep nog steeds merries bestijgt, heb je vergelijkbare problemen om een geschikte stal te vinden als met een hengst.
Bovendien zijn er studies die laten zien dat het risico op castratiecomplicaties toeneemt naarmate de hengst bij de castratie ouder is. En wat je niet moet vergeten: als een hengst eenmaal volledig is uitgerijpt en je hem pas op acht- of tienjarige leeftijd castreert omdat hij niet meer te hanteren is, is de kans relatief groot dat het gedrag zich na de castratie nauwelijks tot niet verandert. Bij sommige van deze zeer laat gecastreerde hengsten zie je juist het tegenovergestelde: hun mannelijkheid is hun ontnomen en ze zakken als het ware in elkaar, worden depressief en zijn nog slechts een schim van zichzelf.
Daarom is het in het algemeen beter om vroegtijdig voor castratie te kiezen, als het paard toch geen dekhengstcarrièrevoor zich heeft. Wordt een dekhengst op 15-jarige leeftijd uit de fokkerij genomen omdat zijn afstamming voor fokkers niet langer interessant is, dan kun je je de castratie ook besparen. Deze hengst zal door de lange individuele huisvestingen het monotone gebruik als spermadonor in een groep nauwelijks nog te socialiseren zijn, en je hebt met het paard als ruin eigenlijk dezelfde problemen als met een hengst.

Medische aspecten
De castratie zelf is tegenwoordig een routine-ingreep met een laag complicatierisico. Moderne anesthesiemethoden en chirurgische technieken hebben de veiligheid van de ingreep duidelijk verhoogd. Toch mag de operatie alleen worden uitgevoerd door ervaren paardendierenartsen met de juiste expertise en uitrusting.
Rekening houden met levenslange verantwoordelijkheid
Elke beslissing over castratie moet de gehele levensduur van het paard meenemen. Een 25-jarige hengst heeft nog steeds de speciale huisvestingsvoorwaarden en veiligheidsmaatregelen nodig als in zijn jonge jaren, ook al is hij lichamelijk niet meer zo actief en gevaarlijk als vroeger.
De financiële belasting door een hengst is blijvend hoger. Stalgeld voor hengstboxen ligt meestal duidelijk boven dat voor normale paarden. Verzekeringen worden duurder en extra veiligheidsmaatregelen veroorzaken doorlopende kosten. Deze meeruitgaven lopen over een paardenleven van 25 tot 30 jaar op tot aanzienlijke bedragen.
Een ruin biedt duidelijk meer flexibiliteit voor de toekomst. Stalwissels zijn eenvoudiger, rijdendelen zijn makkelijker te vinden en ook een eventuele verkoop verloopt probleemlozer. Als de leefsituatie verandert, blijven met een ruin simpelweg meer opties open.
De beslissing over castratie mag nooit uit onzekerheid of valse sentimentaliteit worden uitgesteld. Hoe langer je wacht, hoe moeilijker de beslissing wordt en hoe uitgesprokener het hengsttypische gedrag zich ontwikkelt. Een eerlijke inschatting van je eigen vaardigheden, de beschikbare mogelijkheden en je langetermijnplannen helpt om de juiste keuze te maken. Want zowel hengsten als ruinen kunnen geweldige partners worden – maar alleen als de beslissing bewust en met alle consequenties goed doordacht wordt genomen.
- Podcast #3 – Herfst: van weide naar paddock – zo zorg je voor een soepele overgang van gras naar hooi (Engelstalige aflevering) - 11. september 2025
- Jonge hengst gekocht – castreren of niet? - 10. september 2025
- Hengsten in het wild – sociale structuren en gedrag - 10. september 2025