Het correct inschatten van de voedingsconditie van een paard is een belangrijke taak van de paardeneigenaar. Een onevenwichtige voedingsconditie – of het nu om overgewicht of ondervoeding (ondergewicht) gaat – kan namelijk ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid van het dier.
Toch is het beoordelen van de voedingsconditie helemaal niet zo eenvoudig; zelfs vakmensen uit de paardenwereld vinden het vaak lastig om dit goed in te schatten. Vooral met het oog op de verschillende paardentypes zijn er diverse zaken waar rekening mee gehouden moet worden, want paarden verschillen sterk in hun lichaamsbouw: een koudbloed heeft een heel andere lichaamsstructuur dan een Arabier, en de spiermassa van een getraind sportpaard kan zwaarder wegen dan de vetophopingen van een overvoerd paard.
Maar hoe herken je of je eigen paard de juiste voedingsconditie heeft? In dit artikel gaat het erom waar je bij de beoordeling absoluut op moet letten en hoe de Sanoanimal App daarbij kan ondersteunen.
Waarom de voedingsconditie belangrijk is
Een gezonde voedingsconditie is essentieel om ziekten zoals insulineresistentie, EMS, hoefbevangenheid of problemen met de bloedsomloop te voorkomen. Net zo belangrijk is het om ondervoede paarden, vooral tijdens de winter, extra te ondersteunen, omdat ze de energiereserves missen om zich tegen de kou te beschermen.
Overvoeding en ondervoeding bij paarden
Overvoeding is een groeiend probleem in de paardenhouderij. Het ontstaat vaak door te energierijk voer, te weinig beweging en vaak ook in combinatie met genetische aanleg, met name bij pony’s en robuuste rassen. Gevolgen kunnen hoefbevangenheid, gewrichtsproblemen of stofwisselingsstoornissen zijn.
Ondervoeding komt vaak voor bij oudere, zieke of slecht gevoerde paarden. De oorzaken hiervoor zijn veelzijdig: het kunnen gebitsproblemen zijn, parasieten of ziekten zoals pseudo-Cushing, maar ook te arm hooi, te nauwe mazen van het hooinet of te weinig voederplekken, waardoor de ranglagere paarden van de kudde simpelweg niet genoeg te eten krijgen. Ondervoeding verzwakt het immuunsysteem en kan leiden tot verlies van spiermassa, wat de levenskwaliteit van het paard aanzienlijk vermindert.
Spieren, vet of opgeslagen lymfe?
Een ander probleem bij het inschatten van de voedingsconditie: niet elke omvangstoename is terug te voeren op vet. Naast echte vetdepots kan het ook gaan om vochtophopingen – meer bepaald om opgeslagen lymfe. Dit ontstaat onder andere door suikerrijke voeding, gebrek aan beweging of een stofwisseling die uit balans is geraakt.
Suiker speelt daarbij een centrale rol. Het dient de spieren als primaire energiebron voor beweging. Het vermogen van paarden om overtollige suiker om te zetten in vet is daarentegen beperkt.
Een vaak onderschatte suikerbron is hooi: in analyses worden regelmatig extreem hoge suikergehaltes gevonden – waarden tot wel 16 % zijn geen uitzondering, en deze liggen duidelijk boven het aanbevolen bereik. Wordt dergelijk hooi gevoerd zonder dat het paard de daarin aanwezige suiker door voldoende beweging afbreekt of zonder dat er voldoende spiermassa aanwezig is om de suiker te verbranden, kan het tot een foutieve stofwisseling komen. Daarbij ontstaan afvalstoffen die zich in het bindweefsel afzetten en extra lymfe binden. Het gevolg: het paard oogt uiterlijk „opgeblazen“, terwijl het eigenlijk geen extra vet- of spiermassa betreft.
In zulke gevallen moet men niet grijpen naar radicale diëten, maar in de eerste plaats het suikergehalte in het voer verminderen en de nierfunctie gericht ondersteunen. Wanneer de opgeslagen lymfe afgebouwd wordt, verdwijnt het schijnbare overgewicht vaak aanzienlijk – en blijkt dat er eigenlijk helemaal niet „meer paard“ was.
Er bestaan echter ook paardenrassen die de neiging hebben om overtollige energie vooral in de vorm van vet op te slaan. Anders dan bij de mens gebeurt dit bij paarden vaak niet in zichtbare vetkussens, maar als zogenaamde vetstrengen binnenin de spieren. Daardoor kan een overvoerd paard op het eerste gezicht goed gespierd lijken – ook al wordt het helemaal niet dienovereenkomstig getraind. Des te belangrijker is het dus om goed te kijken.
Waarom de klassieke BCI-bepaling bij paarden niet geschikt is
De Body Condition Index (BCI)-bepaling is voor paarden slechts beperkt bruikbaar vanwege de uiteenlopende lichaamstypen. Paarden verschillen sterk in lichaamsbouw, afhankelijk van ras, leeftijd en gebruiksdoel. Een warmbloed vertoont totaal andere lichaamskenmerken dan een Shetlandpony of een koudbloed. De klassieke BCI-bepaling houdt geen rekening met verschillen in spiermassa, vetverdeling of rastypische proporties.
Hoe de Sanoanimal App kan helpen
De Sanoanimal App (Apple Store of Play Store) biedt paardeneigenaren praktische functies om de voedings- en gezondheidstoestand van hun paard beter in beeld te krijgen. Met de app kan op basis van de beoordeling van verschillende lichaamsdelen en met inachtneming van het ras de voedingsconditie worden bepaald. Daarbij beoordeelt de app niet alleen of er sprake is van onder- of overvoeding, maar ook of het gaat om vet, lymfeophopingen of spiermassa.
Bovendien kunnen er maatregelen worden uitgevoerd zoals het schatten van het gewicht door de maten van het paard in te voeren. Dit is vooral nuttig wanneer er geen weegschaal beschikbaar is.
Ook maakt de app het mogelijk om notities, voerplannen en observaties te documenteren, zodat veranderingen in de voedings- en gezondheidstoestand op lange termijn gevolgd kunnen worden. Dit is bijzonder waardevol bij paarden met chronische problemen zoals EMS of een neiging tot ondervoeding, omdat eigenaren in één oogopslag kunnen zien of hun management een positief effect heeft.
Conclusie
Het beoordelen van de voedingsconditie van een paard vereist ervaring en een individuele benadering. De Sanoanimal App biedt hierbij een nuttig hulpmiddel om in te schatten of een paard overvoerd, ondervoerd of precies goed verzorgd is. Afhankelijk daarvan is het belangrijk het paard gericht te ondersteunen en in zijn gezondheid en prestaties te bevorderen.
Is de stofwisseling van het paard al uit balans geraakt, dan kan een ervaren therapeut helpen om met het juiste voer- en bewegingsmanagement de balans te herstellen.