Lesedauer 8 Minuten  

Trendziekte of stofwisselingsstoornis?

Wat is het überhaupt?

De laatste jaren worden steeds meer paarden gediagnosticeerd met stofwisselingsgerelateerde “syndroom”-aandoeningen. Hieronder vallen het Equine Metabool Syndroom (“EMS”), dat ook wel “paardendiabetes” wordt genoemd, en het Equine Cushing Syndroom (“Cushing”), soms ook aangeduid als PPID (Pituitary Pars Intermedia Dysfunction).

Tot in de jaren 1980 kwamen EMS en insulineresistentie in de veterinaire literatuur helemaal niet voor. Cushing werd destijds beschreven als een zeer zeldzame ziekte, die alleen bij zeer oude paarden voorkwam. Tegenwoordig wordt bijna de helft van de paarden ouder dan 18 jaar gediagnosticeerd met Cushing. Toch heeft niet elk paard met EMS-symptomen daadwerkelijk insulineresistentie. En niet elk paard met Cushing-symptomen heeft daadwerkelijk een hypofysetumor. Daarom is het belangrijk om deze aandoeningen beter te bekijken en te begrijpen waar de symptomen vandaan komen. Hiervoor is enige basiskennis over het hormoonsysteem van het paard nodig.

Het hormoonsysteem – een uiterst gevoelig en zelfregulerend systeem

Het lichaam heeft verschillende hormoonklieren, die samen als een orkest functioneren. De dirigent van dit orkest is de hypofyse(hersenaanhangsel). Deze stuurt alle andere hormoonklieren aan, zoals de schildklier, bijnieren, geslachtsklieren (eierstokken en testikels), alvleesklier en andere. Al deze klieren sturen op hun beurt de hypofyse aan en beïnvloeden elkaar onderling.

overgewichtige IJslander staat op de wei
© Adobe Stock / Nadine Haase

Het hormoonsysteem verbindt verre lichaamsdelen

De schildklier beïnvloedt onder andere de bijnieren. Deze regelen niet alleen zichzelf, maar ook de hypofyse. Dit complexe systeem zorgt ervoor dat een verstoring op één plek in het hormoonsysteem effecten kan hebben op een totaal ander deel van het lichaam. Hormonen zijn stoffen die het lichaam zelf aanmaakt en die een belangrijke rol spelen in de stofwisselingsregulatie. Ze werken al in zeer kleine hoeveelheden en zijn zeer specifiek, omdat alleen bepaalde cellen receptoren hebben voor een specifiek hormoon. Cellen zonder deze receptoren zijn als het ware “blind” voor het hormoon. Bovendien verschilt de gevoeligheid van receptoren per celtype.

Regulering van de bloedsuikerspiegel door insuline

De gevoeligste insulinereceptoren bevinden zich op spier- en levercellen, die fungeren als de grote suikeropslagplaatsen in het lichaam. Wanneer de bloedsuikerspiegel stijgt – bijvoorbeeld na een suikerrijke maaltijd – geeft de alvleesklier insuline af. Insuline bindt zich vooral aan receptoren op lever- en spiercellen, die de suiker opnemen en tijdelijk opslaan. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel weer naar een normaal niveau. Wanneer de bloedsuikerspiegel te ver daalt, geeft de lever opnieuw suiker af en zetten de spieren de opgeslagen suiker om in energie.

Suikerrijke voeding vermindert de gevoeligheid van insulinereceptoren

Paarden doen er lang over om na een maaltijd met krachtvoer hun normale bloedsuikerniveau weer te bereiken – soms wel zes uur. Hoe minder beweging het paard krijgt, hoe langer dit reguleringsproces duurt. Bij een constante overmaat aan suiker, bijvoorbeeld door grote hoeveelheden krachtvoer, fruit, groenten of verborgen suikers, verliezen de insulinereceptoren hun gevoeligheid. Dit komt doordat er voortdurend een hoge insulinespiegel in het bloed aanwezig is. Het gevolg is dat de cellen geen suiker meer uit het bloed opnemen, waardoor de bloedsuikerspiegel chronisch verhoogd blijft. Dit fenomeen staat bekend als insulineresistentie en wordt bij mensen diabetes type 2 genoemd.

De rol van selenium in de hormonale regulatie

Om insuline in de spiercellen zijn werk te laten doen en suiker uit het bloed op te nemen, speelt chroom een cruciale rol. Een overschot aan selenium in het lichaamsweefsel kan echter chroom verdringen, waardoor de spiercel niet meer reageert op het insulinesignaal. Tot in de jaren 90 was een seleniumtekort bij paarden onbekend, omdat dit niet standaard werd getest. Toen selenium echter als standaardwaarde in het bloedonderzoek werd opgenomen – met helaas veel te hoge referentiewaarden – ontstond de mythe van seleniumarme bodems. Hierdoor wordt tegenwoordig bijna elk paardenvoer met selenium verrijkt en wordt zelfs aan kunstmest al zo’n tien jaar vaak extra selenium toegevoegd – een zorgwekkende ontwikkeling.

Een seleniumbepaling zegt niets over de seleniumvoorziening.

Het probleem bij de bepaling van selenium bij paarden is niet alleen dat er een grote variatie in referentiewaarden is – afhankelijk van de auteur en het onderzoek – maar vooral dat de gemeten bloedplasmaspiegel niets zegt over de daadwerkelijke seleniumstatus van het paard. De bloedwaarde daalt als eerste, terwijl in de weefsels – met name in de hormoonklieren, spiercellen en lever – nog lang voldoende selenium aanwezig kan zijn. Omgekeerd wordt bij suppletie selenium eerst in de weefsels opgeslagen en pas als laatste in het bloed zichtbaar. Dit betekent dat de meeste paarden tegenwoordig, door de seleniumverrijking van voeders, lijden aan een chronische, sluipende seleniumvergiftiging. Want bij selenium is de grens tussen een heilzame werking en giftigheid zeer klein.

Wat veroorzaakt een overschot aan selenium?

Wanneer selenium zich ophoopt in de lever of schildklier (wat kan optreden zelfs als er een seleniumtekort in het bloedbeeld wordt vastgesteld), kan dit ertoe leiden dat te veel van het normaal gebonden schildklierhormoon wordt geactiveerd. Dit kan ervoor zorgen dat via de natuurlijke regulatiemechanismen de hypofyse de productie van schildklierhormonen aanpast, waardoor het paard in een onopgemerkte schildklieronderfunctie (hypothyreoïdie) terecht kan komen. Het hoge gehalte aan geactiveerd schildklierhormoon leidt er in veel gevallen toe dat de productie van bijnierschorshormonen (de zogenaamde glucocorticoïden) wordt verhoogd. Dit lichaamseigen cortisol zorgt ervoor dat in grote hoeveelheden lichaamseigen eiwitten worden omgezet in suiker om energie te produceren – omdat het hormoonsysteem een schijnbaar energietekort signaleert. In de spieren veroorzaakt selenium bovendien insulineresistentie, doordat het chroom verdringt, wat de insulinewerking belemmert.

Symptomen

Dit leidt tot alle zichtbare symptomen die we kennen bij paarden met EMS en Cushing: spierafbraak, een verzwakt immuunsysteem, broze pezen, hoefbevangenheid, slechte hoefkwaliteit, een slechte huid en de dikke vacht die in het voorjaar niet wordt verhaard. Bij veel paarden stijgt de bloedsuikerspiegel, wat de insulineresistentie kan versterken – een aandoening die vaak gepaard gaat met EMS en Cushing. Het lichaam reageert hier soms op door de suikers om te zetten in vet en daardoor opvallende vetophopingen te vormen, terwijl tegelijkertijd de rugspieren steeds verder afnemen. In andere gevallen wordt de suiker niet goed verwerkt en opgeslagen in het bindweefsel, wat resulteert in een paard dat dik lijkt, maar in werkelijkheid opgezwollen is door vochtophoping.

Gevolgen van een overschot aan selenium
©️ OKAPI GmbH

Waarom de diagnose lastig is

Welke stofwisselingsroute het lichaam kiest en welke symptomen wanneer optreden, verschilt per paard – en dat maakt de diagnose zo moeilijk. Bij verdenking van Cushing wordt meestal de ACTH-waarde gemeten. Dit hormoon wordt echter door de hypofyse ook onder stressuitgescheiden om de bijnieren te activeren. Een verhoogde ACTH-waarde betekent dus alleen dat de bijnierschorsregulatie verstoord is en kan natuurlijk sterk schommelen gedurende de dag. Een verhoogde ACTH-waarde is daarom geen sluitend bewijs voor Cushing (PPID)!
EMS, pseudo-Cushing en insulineresistentie zijn “voedingsgerelateerde” welvaartsziekten. De oplossing ligt in het behandelen van de oorzaak, niet in het onderdrukken van de symptomen.

Wat te doen bij EMS, Cushing of insulineresistentie?

De eerste stap is altijd het controleren en optimaliseren van de voeding en huisvesting. Een slechte darmwerking door te weinig hooi, het voeren van heulage of structuurrijke muesli’s bevordert stofwisselingsproblemen en veroorzaakt lichaamseigen stress. Dit kan zich uiten in een verhoogde ACTH-waarde, wat vervolgens kan leiden tot hormonale ontregelingen.

“Snoep” verminderen

Het voeren van thermisch bewerkt (“geplet”) graan, grote hoeveelheden wortels, appels, bananen, verborgen suikers zoals appelpulp of snoepjes, bevordert het ontstaan van insulineresistentie.

Wortels
© Adobe Stock / bennyartist

Geen seleniumsupplementen

Het toedienen van seleniumsupplementen vanwege een in het bloedbeeld aangetoond seleniumtekort is zeer riskant; dit is vaak de druppel die de emmer doet overlopen. Een te hoge seleniuminname kan, zelfs bij een verder normale voeding, insulineresistentie veroorzaken!

Vezels en darmherstel

Na het aanpassen van het rantsoen naar voldoende hooi, weidegang en een geschikt mineralenvoer, moet een darmreiniging worden uitgevoerd om de belasting van het immuunsysteem en de ontgiftingsorganen te verminderen.

Terug naar een natuurlijke stofwisselingsregulatie

De toediening van OKAPI PankrEMS forte verhoogt de insulinegevoeligheid van de spier- en levercellen, waardoor de bloedsuikerbalans weer gereguleerd kan worden. Dit leidt tot een normalisatie van de celactiviteit, waarna door gerichte ontgifting met OKAPI Spirulina (als brokjes of poeder) en darmstabilisatie met OKAPI Prodic, in combinatie met de toevoeging van aminozuren in de vorm van OKAPI Lymeth, de stofwisseling weer in balans kan worden gebracht en de spiermassa hersteld kan worden. Daarnaast kan een craniosacraaltherapeutische behandeling nuttig zijn, omdat deze invloed heeft op het hormoonsysteem. Als langdurig alternatief voor krachtvoer adviseren wij OKAPI Vierseizoenenvoer, een puur kruidenvoer met seizoensgebonden, ondersteunende kruiden, dat een gezond alternatief voor krachtvoer vormt. Zelfs minder smakelijke supplementen kunnen hierin eenvoudig worden verstopt. Voor paarden met ernstig spierverlies als gevolg van Cushing-symptomen, kan OKAPI Esparcette (geweekt als brok of als “kant-en-klaar”-variant zonder weken) worden gegeven als graanvrij opbouwvoer.

Conclusie

Met de juiste voeding en een doordachte therapie kunnen paarden met EMS of pseudo-Cushing – net als elke andere stofwisselingsontregeling – weer terug naar normale waarden worden gebracht.

Team Sanoanimal
Laatste berichten van Team Sanoanimal (alles zien)