Lesedauer 8 Minuten  

Helaas kennen veel paardeneigenaren dit probleem maar al te goed – zodra de weide gesloten wordt, begint het gespetter opnieuw. In het voorjaar dan weer het omgekeerde: zodra het paard op de weide mag, verdwijnt het op magische wijze. Mestwater kan heel veel oorzaken hebben, en daarom moet elke situatie afzonderlijk zorgvuldig bekeken worden.

Als het paard in de zomer, met ruime weidegang, geen last heeft van mestwater, maar het probleem meteen terugkeert zodra het op de paddock staat, dan moet men vooral op drie punten letten: ruwvoer, maagzweren en stress door de huisvesting – waarbij er zeker ook overlappingen kunnen zijn.

Paarden zijn van nature voortdurende eters en hebben dus continu toegang nodig tot schraal ruwvoer. In onze huisvestingsvormen is dat ’s zomers de weide en ’s winters de hooivoeding, omdat de meeste stallen niet genoeg weidegrond hebben om paarden het hele jaar door buiten te laten lopen.

Het hooi-aanbod moet zodanig zijn dat elk paard op elk moment toegang heeft tot ruwvoer. Dat betekent voldoende ruiven of hooinetten aanbieden, bij voorkeur verspreid over de uitloop of paddock trail, zodat de groep zich – net als op de weide – kan verspreiden en voernijd of stress wordt vermeden.

Vooral oudere paarden en paarden met een lage rang in de kudde hebben veel baat bij meerdere hooi-plekken op ruime afstand van elkaar, omdat ze dan afstand kunnen houden van dominante of onsociale paarden en in alle rust kunnen eten (vermindering van huisvestingsstress).

Toegang tot voer op een diervriendelijke manier organiseren

Te weinig ruwvoerplekken die ook nog dicht bij elkaar liggen, zorgen in de meeste gevallen voor groepsstress. Hetzelfde geldt voor ruwvoerautomaten, waar paarden meestal maar korte tijd (vaak slechts een half uur) toegang toe hebben, voordat het volgende paard aan de beurt is.

Bij zulke automaten schrokken de paarden vaak als gekken om in de korte tijd zoveel mogelijk ruwvoer binnen te krijgen, wat op zijn beurt weer stress veroorzaakt. Daarna staan ze weer buiten te wachten tot ze eindelijk weer naar binnen mogen.

Voor deze paarden draait de hele dag alleen nog maar om de vraag wanneer ze weer de automaat in mogen en hoeveel voer ze dan kunnen schrokken – dat heeft niets met diervriendelijke huisvesting of voeding te maken.

Omdat het hier (of het nu om een ruwvoerautomaat of om te weinig hooi/voederplekken gaat) om een chronische stresssituatie gaat, ontstaan er op den duur maagzweren bij de uitgang van de maag, wat pijn veroorzaakt en daarmee opnieuw stress.

Die aanhoudende stress zorgt er bovendien voor dat het darmslijmvlies slechter doorbloed wordt en ontstekingen ontstaan, waardoor de normaal gesloten darmwand ‘gaatjes’ krijgt (leaky gut syndroom, verstoorde tight junctions), wat zich uiteindelijk uit in mestwater.

Op de weide hebben paarden voortdurend toegang tot ruwvoer en kan de groep zich verspreiden, waardoor groeps- en voerstress sterk verminderd worden. Daarom verdwijnt het mestwater vaak zodra de paarden op de weide staan.

De kwaliteit van het hooi beïnvloedt mestwater

Ook de hooi­kwaliteit speelt een rol wanneer paarden eenmaal maagzweren hebben. Het valt vaak op dat zulke paarden ruw, stengelrijk hooi – dat men eigenlijk als zeer paardvriendelijk beschouwt – met tegenzin eten en regelmatig mestwater vertonen.

Hooibaal op een geoogst veld
Mestwater in de winter – de kwaliteit van het hooi speelt een rol. © Adobe Stock/olly

Als men daarentegen zacht, bladerrijk (koeien)hooi aanbiedt, eten ze het graag en verdwijnt het mestwater. Blijkbaar irriteren de grove vezelstukken van stengelrijk hooi de maagzweren, waardoor deze extra pijnlijk worden en stress veroorzaken.

Weidegras is zacht en vezelarm, waardoor de maagzweren minder geïrriteerd raken – vaak ook een reden waarom het mestwater verdwijnt zodra het weideseizoen begint.

Stro vervangt hooi niet, omdat het onvoldoende cellulose bevat als voedingsstof voor de darmflora en daarom door paarden terecht slechts met mate wordt gegeten – anders dreigt een verstoppingskoliek. Stro kan en mag dus wel als aanvullend voer worden aangeboden, maar niet als vervanging voor hooi – anders komen we opnieuw uit bij voerstress en maagzweren.

Ook voordroog (kuilhooi) is ongeschikt als paardenvoer, omdat het de dikke darm verzuurt en zo bijdraagt aan het ontstaan van dysbiose (verkeerde fermentatieprocessen) en het leaky gut-syndroom. Er zijn af en toe berichten van eigenaren die zeggen dat hun paard van hooi mestwater krijgt, maar niet van kuilhooi.

In deze gevallen is er meestal sprake van een maagzweer. Want om goed kuilhooi te kunnen maken, gebruikt men bladerrijk gras met weinig cellulose, dat dus zacht en vezelarm is.

Door deze eigenschappen en het aanzienlijk hogere vochtgehalte is kuilhooi veel zachter en irriteert het de maagzweren net zo weinig als koeienhooi (zacht, bladerrijk, meestal tweede of derde snede) of weidegras.

Dat maakt het echter nog niet tot een geschikt voer, want het probleem van de verzuring van de darm blijft bestaan – en die kan zich in allerlei symptomen uiten, waarvan mestwater er slechts één is.

Wanneer men in zulke gevallen de maagzweren gericht behandelt, kunnen ook deze paarden weer gewoon hooi verdragen en kan men vervolgens beginnen om de darmflora weer in balans te brengen.

De huisvesting speelt een essentiële rol bij mestwater in de winter

Naast voeding speelt ook de huisvesting een belangrijke rol bij het ontstaan van “wintermestwater” in de koude maanden.

Een groot voordeel van de weide is dat deze meestal aanzienlijk groter is dan de winteruitloop, waardoor de paarden zich beter kunnen verspreiden.

Uit onderzoek blijkt dat het stressniveau van paarden stijgt naarmate de beschikbare ruimte kleiner is. Daarbij komen nog andere factoren kijken, zoals de assertiviteit van het individuele paard, de sociale structuur van de groep, groepsgrootte, het integreren van nieuwe paarden of het vertrek van kuddeleden en nog veel meer.

We mogen nooit vergeten dat paddock trails of (open) loopstallen meestal geen natuurlijk gegroeide kuddes zijn, maar door de mens samengestelde groepen. Natuurlijk zijn paarden sociale dieren, maar dat betekent niet dat ze automatisch elk ander paard leuk vinden.

Wij mensen zijn tenslotte ook sociale wezens, maar dat betekent niet dat we met iedereen aan dezelfde tafel willen zitten – en voor paarden is dat niet anders.

Op de weide zie je dan ook vaak dat kuddes ‘uiteenvallen’ in kleine groepjes. Dat zijn dan vaak tweetallen of kleine groepjes van drie of vier paarden die samen over de weide trekken, in de schaduw gaan staan of naar de drinkbak lopen.

Sommige paarden afzonderen zich ook volledig van de groep en grazen liever alleen, op zichtafstand van de anderen. Zulke kleinschalige verbanden komen meer overeen met de natuurlijke situatie van wilde paarden, die vaak in kleine familiegroepjes leven. Deze kunnen zich weliswaar tijdelijk bij grotere groepen aansluiten, bijvoorbeeld op graslanden, maar trekken zich daarna ook weer terug.

Twee paarden ruziën om hooi op de wei
Onderzoek toont aan dat het stressniveau stijgt naarmate er minder ruimte is. © Adobe Stock/Nadine Haase

Ook het integreren van nieuwkomers verloopt op de weide vaak veel rustiger, omdat paarden elkaar daar langere tijd uit de weg kunnen gaan en eerst op afstand kunnen observeren, voordat ze echt contact moeten maken.

Op winteruitlopen is dat vaak niet mogelijk. Heb je dan een bijzonder gevoelig paard, een ranglaag dier of een overbelaste kuddeleider, een oud paard of eentje dat door jarenlange boxrust of vanwege zijn karakter weinig behoefte heeft aan sociaal contact, dan staat zo’n dier permanent onder stress.

Er zijn zeker paarden die je een groot plezier doet door ze tijdelijk – bijvoorbeeld ’s nachts – uit de groep te halen en in een (uitloop)stal apart te zetten.

Ranglage paarden kunnen daar tot rust komen en slaap inhalen, oudere paarden met gebitsproblemen kunnen zich ’s nachts tegoed doen aan hooi of slobber, en solitaire paarden zijn blij als ze even ontsnappen aan de sociale druk van de kudde.

Niet iedere mens is geschikt voor een leven in een “Wohngemeinschaft” of woongroep – en niet ieder paard voelt zich gelukkig in een groepshuisvesting.

Bodemkwaliteit

Dat paarden op de weide geen mestwater hebben, maar op de winteruitloop wel, heeft dus altijd goede redenen. Soms is er speurwerk nodig om alle oorzaken op te sporen en passende oplossingen te vinden.

Het is in ieder geval géén goed idee om de paarden tot in november op de weides te laten, tot het écht niet meer gaat – zeker niet na extreem droge zomers. De weilanden staan zwaar onder druk door hete, bijna woestijnachtige zomers, in veel regio’s te droge winters en vervolgens opnieuw droge zomers.

De bodem is uitgedroogd, het grondwaterpeil is op veel plaatsen al gedaald en de paarden lopen al maanden op planten die door watergebrek nauwelijks kunnen groeien.

Hoe meer stress de weide ondervindt, hoe hoger het fructaangehalte stijgt – en dat verhoogt het risico op hoefbevangenheid aanzienlijk, vooral wanneer de nachten kouder worden.

Bovendien bevorder je door te lang weiden dat sobere grassen en kruiden worden verdrongen door stressbestendige productiegrassen die via andere (intensief gebruikte) weides worden ingevoerd.

Daarom geldt voor de meeste bedrijven: sluit de weides uiterlijk eind september, zodat de grasmat zich kan herstellen.

Bij schaars grasaanbod en gebrek aan wisselweides moet er nu al hooi worden bijgevoerd op de weide, anders stijgt het risico dat paarden giftige planten eten – wat hoefbevangenheid, atypische weidemyopathie en andere potentieel dodelijke aandoeningen kan veroorzaken. In vergelijking daarmee is mestwater dan nog het minste probleem.

Team Sanoanimal